1. Crises en inclusief denken

Oswald Spengler dacht in 1922 dat de Europese beschaving ten onder zou gaan. Hij werkte die ondergangs-verschijnselen uit in Der Untergang des Abendlandes. Hij zag beschavingen opkomen, een bloeitijd hebben en weer ten onder gaan. Zo is het vergaan met de beschavingen die aan de Europese beschaving vooraf gingen: Egypte, Mesopotamië (Syrië, Assyrië en Babylonië), Perzië, Hellas en het Romeinse Rijk. Ze kwamen op, hadden hun bloei en gingen weer ten onder.

Spengler ziet de wereldgeschiedenis als een voortdurende golfbeweging van het opkomen en verzinken van beschavingen. Hij dacht dat er rond 2000 wel een einde zou komen aan het scheppend vermogen van onze Europese beschaving.

De rapporten (1972 & 1974) van de Club van Rome die de grenzen aan de groei in kaart brachten, geven ook alle aanleiding om in de ondergang te gaan geloven. Op een heleboel terreinen werd in de tweede helft van de 20e eeuw een exponentiële groei duidelijk: in de wereldbevolking, in de industrialisatie, in de vervuiling en in de uitputting van de natuurlijke hulpbronnen, zoals grond- en fossiele brandstoffen. De club voorspelde dat binnen honderd jaar de grenzen van de groei wel bereikt zouden worden. Als deze groeitrends geen ombuiging zouden krijgen naar een economisch en ecologisch evenwichtigere groei, dan zou dat catastrofale gevolgen kunnen hebben.


De krediet- en schuldencrisis

Nu komen daar de krediet-, banken en schuldencrisis bij. Volgens de voorzitter van de WRR Wim van de Donk zijn deze crises niet alleen economisch en een financieel van aard; het is ook een culturele en een morele crisis. Kortzichtig eigenbelang vooral in de Westerse wereld heeft het financiële systeem in de wereld de das omgedaan. Hoe heeft het zo ver kunnen komen?

Maatschappelijk relevante waarden legden het in de Westerse wereld af tegen het korte termijn-belang van overheden, topmanagers, aandeelhouders,  en andere groepen mensen. Zo hadden in de VS overheid en burgers jaren lang een te hoog uitgavenpatroon. Eigenbelang was de drijfveer om ver boven hun stand een leven te leiden gefinancierd door krediet. In dat klimaat creëerden Bush en Greenspan de condities voor de kredietcrisis. Zij krikten de economie op met het drukken van dollars en met het laag houden van de rente. Zelfs mensen met een wankel inkomen konden eigenaar worden van een luxe huis. Hun subprime hypotheken, mooi verpakt in financiële producten werden verhandeld op de internationale financiële markt. Respectabele banken in de Westerse wereld kochten kritiekloos deze derivaten. Waarom? Omdat de topbankier met het kopen van deze zogenaamde ‘innovatieve producten’ met bonussen werd beloond. Dit alles met goedvinden van de toezichthouders. Zo is het mondiale financiële systeem een bouwval geworden. Het massale eigen belang van Westerse burgers bracht niet als door een onzichtbare hand het algemene belang. Deze liberale visie van Adam Smith bleek een illusie. En toch had zelfs Adam Smith dit debacle kunnen voorspellen. De onzichtbare hand werkt niet zonder moreel kader. Gebrek aan moreel kader ontwricht alle systemen en lokt crisis uit.

De Euro- en schuldencrisis in Europa is ook ontstaan doordat Europese overheden de tering niet naar de nering hebben gezet en hun uitgaven te hoog opschroefden. In onze cultuur is een moraal voor ander gedrag en andere regels nodig. Dat geldt ook voor energie, klimaat, water en voedsel. Alleen dan kunnen we een economie innoveren naar vergroening en verduurzaming. Dat is nodig voor een leefbare wereld. Geloofwaardige politieke leiders bevorderen die omslag. Met duurzaamheid behartigen ze, naast de belangen van de eigen burger, ook de belangen van de hele wereld. Dat is een cultuuromslag naar inclusief denken. Het algemene belang van een leefbare wereld is puur eigenbelang.


Inclusief denken

Feitse Boerwinkel zag in 1966 groeitrends in de bevolkingsgroei, in het denken, de vernietigingskracht, de mobiliteit en in de snelle spreiding van informatie over de wereld. Hij verbond zijn analyse aan de noodzaak van een andere manier van denken. Hij vond dat de grote verandering die zich in de zestiger jaren begon te voltrekken een inclusief denken noodzakelijk maakte.


Het eigenbelang kan ook inclusief het belang van de ander behartigd worden; het eigen belang is niet a-priori in strijd met het belang van de ander. Onze welvaart en toekomst is ook de toekomst en welvaart van onze medeburger. Het is de toepassing van de regel: Wat gij niet wilt wat u geschiedt, doe dat ook de ander niet. Boerwinkel introduceerde de term inclusief denken, maar de praktijk van het inclusieve denken bestond al eeuwen. Ook Nederland heeft een rijke traditie in het inclusieve denken met zijn poldermodel. En ook het succesvolle Europese model waarin landen buiten Europa naar voorbeeld van de EU zichzelf transformeren naar andere waarden en regels (normen) is gebaseerd op het inclusieve denken.


Het andere denken is het denken van eigenbelang eerst en wie niet voor mij is, is tegen mij. Het denken waarin anderen worden uitgesloten. Dat kan de ander als persoon zijn, als land, maar ook de ander als economisch blok. Dat gebeurde in de koude oorlog tussen de NAVO met supermacht Verenigde Staten en het Warschau Pact met supermacht Sovjet Unie. Dit scheidende, exclusieve denken stimuleert tweedracht en splijt de wereld. Aan die rivaliteit gaat de wereld ten onder.


De Europese droom

Het exclusieve denken is van oorsprong Europees. Zo ontstonden eeuwenlang de tweedracht, belangenstrijd en oorlogen in Europa. Landen trokken om macht en eigenbelang tegen elkaar ten strijde. De geschiedenis van Europa heeft zich zo laten kenmerken door veel bloedig geweld. In de vorige eeuw zelfs twee waar de wereld in werd meegesleurd. Die oorlogen werden gevoerd door soevereine staten die ook dachten en handelden in het exclusieve repressieve denken. Grondleggers van de EU (zie de EU-transformatiekracht) hebben met inclusief handelen een ander Europa in de wereld gebracht.


Burgers in China, India en Brazilië willen ook graag de welvaart die de Westerse wereld nu heeft. Andere delen van de wereld zullen volgen. Dat vergroot de problemen, die we nu al hebben: de schaarste aan energiebronnen, zowel fossiel als duurzaam, de armoede in de voedsel en watercrisis, de klimaatcrisis in de opwarming van de  aarde en de stijgende zeespiegel.

Europa in de EU, en dus ook Nederland en de VS hebben de invloed in de wereld om voor de oplossingen van deze problemen het voortouw te nemen. De EU-landen hebben een duurzame economie tot doelstelling. Zo speelt Europa al een grote rol in de transformatie van de wereld. Een verandering die vooral betrekking heeft op humane waarden in het politieke bestuur. Nu komt daar de noodzaak tot duurzaam produceren en consumeren bij. Daarvoor is een cultuuromslag in twee facetten nodig een innovatie in de manier van produceren en consumeren en een moraal om de gedragsverandering te ondersteunen. Vele moderne Europese burgers hebben al de mondigheid, het verantwoordelijkheidsbesef en het communicatievermogen om die klus te klaren. Ook de innovatie - en de transformatiekracht heeft Europa in huis. Al deze kenmerken kunnen leiden tot de excellente prestaties, die Europa en de wereld nu nodig hebben.


Balkenende II heeft voor een economisch sterke positie van Nederland in Europa en de wereld belangrijke sociale condities vervuld. De sociale hervormingen van 2003 tot 2006 hebben voor hogere arbeidsparticipatie, grotere arbeidsproductiviteit en lagere arbeidskosten gezorgd. Goede condities voor een gezonde economie in een concurrerende, globaliserende wereld. Sociaal en economisch is er nu een solide basis gelegd voor die gidsfunctie. Nederland doet het economisch goed vergeleken met de rest van Europa. Alleen nu afwachten hoe de economische posities van landen in Europa en de wereld zich in de komende recessie gaan ontwikkelen.

Mocht de welvaartsverdeling in de wereld door kredietcrisis en recessie de komende tijd in het nadeel van Europa uitvallen, dan is er in Nederland en Europa een flexibel vangnet om mensen weer aan inkomen en werk te helpen. Nederland kan met zijn sociaal systeem en met zijn (ambitie van een ecologisch verantwoorde) economie een voorbeeld zijn in de wereld en daarmee ook invloed uitoefenen op een gunstige ontwikkeling in de wereld. Hoe Nederland en Europa deze rol kunnen vervullen beschrijven de pagina’s van deze site.


Geraadpleegde literatuur


Voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), Wim van de Donk:

Niet alleen betere regels. FD 30.12.2008


Boerwinkel, Feitse: Inclusief denken. Hilversum, Paul Brand, 1970.


Leonard, Mark. Waarom Europa de 21e eeuw zal domineren. Amsterdam, De Arbeiderspers 2005.


Meadows, Dennis L. e.a. Rapporten van de Club van Rome: Grenzen aan de groei. Utrecht, 1972 De mensheid op een kruispunt. Amsterdam, 1974