15 H I J
15 H I J
H. Vier vaardigheden om met elkaar samen te werken
Een effectief producerende groep vervult een diversiteit aan vaardigheden. Voor enig zicht daarop worden onder de begrippen 'organiseren', 'bijdragen', 'aanmoedigen' en 'verbanden leggen' een aantal vaardigheden geïnventariseerd. Voor een effectieve samenwerking kunnen de leden van een groep deze vaardigheden toepassen.
ORGANISEREN
zoals:
-dingen op gang brengen;
-een werkplan voorstellen;
-de groep bij het onderwerp houden;
-de groep aan haar doelstelling herinneren;
-tot een stemming oproepen;
-voorstellen doen om leiding te nemen of daartoe het initiatief nemen;
-voorstellen doen om een andere manier van aanpak te proberen of daartoe het initiatief te nemen;
-daadwerkelijke oplossingen aan de hand doen om uit de problemen te komen.
BIJDRAGEN
taakgericht:
-de eigen mening of zienswijze naar voren brengen;
-informatie naar voren brengen;
-inzichten naar voren brengen;
-waarderingen en keuzes naar voren brengen;
-eigen vaardigheden als dienstbaar voor de groep gebruiken;
-oplossingen aan de hand doen om uit de problemen te komen.
procesgericht:
positief: bijdragen aan een ontspannen sfeer;
negatief: bijdragen aan het frustreren van het groepsproces.
AANMOEDIGEN
taakgericht:
-de ander om zijn organiserende, bijdragende, aanmoedigende en
verbanden-leggende initiatieven vragen;
-de ander stimuleren om verder te organiseren, bij te dragen, aan te moedigen en
verbanden te leggen; onder andere door te luisteren, door te vragen en samen te
vatten.
procesgericht:
positief: de ander complimenten geven;
negatief: de ander demotiveren.
VERBANDEN LEGGEN
-de meningen, ideeën en informatie van de anderen samenvatten;
-de bijdragen van anderen samenvatten en daarmee de verschillen,
overeenkomsten en verbanden in de groep duidelijk maken;
-de eigen bijdrage als aanvullend op de bijdragen van anderen naar voren
brengen.
I. Vier communicatieniveaus
Vier communicatieniveaus spelen in een gesprek of in overleg een rol:
1.de inhoud,
2.de procedure (bijvoorbeeld model A tot en met E),
3.de interactie, de ruimte die de gesprekspartners elkaar geven (bijvoorbeeld model F en G) en
4.de gevoelens die bij deze communicatie-aspecten een rol spelen. In gespreksinterventies volgens model J kunnen gevoelens over het verloop van het gesprek omgezet worden in voorstellen het gesprek te verbeteren.
J. Gespreksinterventies
In het werken in groepen kunnen de leden voorstellen naar voren brengen om de communicatie en de samenwerking te verbeteren in zogenaamde interventies. Aan de hand van communicatieaspecten uit de modellen kunnen gespreksinterventies plaatsvinden. De hieronder genoemde interventies zijn voorbeelden.
Gespreksinterventies om de communicatie (model G) te verbeteren.
5.Zullen we in een rondje de groepsleden ieder de eigen mening naar voren laten brengen?
6.Zullen we elkaar niets opleggen?
7.Zullen we elkaar uit laten praten en elkaar niet in de rede vallen?
8.Zullen we de meningen en inzichten van elkaar helder proberen te krijgen in plaats van te discussiëren?
Gespreksinterventies om conflicten (model D) op te lossen.
1.Je probeert je eigen standpunt tot een groepsstandpunt door te drukken. Zullen we aan de hand van alle standpunten zoeken naar een standpunt die voor iedereen acceptabel is?
2.Jij geeft je standpunt zo maar prijs en gaat het conflict uit de weg. Zullen we aan de hand van alle standpunten, dus ook jouw standpunt, zoeken naar een standpunt die voor iedereen acceptabel is?
Gespreksinterventies om het besluitvormingsproces (model A en E) te verbeteren
1.a. Zullen we eerst proberen een goed beeld van het probleem te krijgen alvorens tot meningsvorming of besluitvorming over te gaan? b. Ik heb nog meer informatie nodig om een goed beeld van het probleem te krijgen?
2.Zullen we eerst de argumenten van ieder groepslid aanhoren voordat we tot standpuntbepaling overgaan.
3.Zullen we eerst de standpunten van de groep inventariseren, alvorens we over een haalbaar en gezamenlijk groepsstandpunt gaan onderhandelen.